Utrecht - Domplein 210000.0011

 

 Literatuur

 

 Algemeen, 1908

- Voorloopige Lijst der Nederlandsche Monumenten van Geschiedenis en Kunst. Deel I: De Provincie Utrecht. Opgemaakt en uitgegeven door de Rijkscommissie tot het Opmaken en Uitgeven van een Inventaris en eene Beschrijving van de Nederlandsche Monumenten van Geschiedenis en Kunst. Utrecht (Leijdenroth), 1908. [106 blz. ISBN -]. Hierin: "Dom" (toren): blz. 55, 57

 Algemeen, 1929

- Elst, W. van der, De klokken van den Domtoren te Utrecht. Amsterdam (Spieghel), 1929(voorwoord). [106 blz. ISBN -].

 Algemeen, 1935

- Registervermelding: "Domtoren op middeleeuwse schilderijen", in: Maandblad Oud-Utrecht, 1935, blz. 6, 7.

 Algemeen, 1940

- Registervermelding: "Hattem (Jan van), metselaar aan den Domtoren", in: Maandblad Oud-Utrecht, 1940, blz. 33-35.

 Algemeen, 1941

- Registervermelding: "Hattem (Jan van), metselaar aan den Domtoren", in: Maandblad Oud-Utrecht, 1941, blz. 90.

 Algemeen, 1965

- Haslinghuis, E.J. & C.J.A.C. Peeters, De Dom van Utrecht. Deel in de serie 'De Nederlandse Monumenten van Geschiedenis en Kunst', deel 2: de provincie Utrecht, 1e stuk: de gemeente Utrecht, 2e aflevering. 's-Gravenhage (Staatsuitgeverij), 1965. [355 blz. (gepagineerd 145-500). ISBN -].

- Rijkscommissie voor de Monumentenbeschrijving, Kunstreisboek voor Nederland. Samengesteld in 1965. Amsterdam (Van Kampen), 1969 [713 blz. ISBN -]. Hierin "Dom": blz. 300-305

 Algemeen, 1967

- Ulrich, drs. H., "Sombere profetie over de Domtoren niet uitgekomen. Geert Groote (1380) zag ijdel gebouw instorten". In: Utrechts Nieuwsblad, 01-07-1967, blz. 23

 Algemeen, 1968

- Haakma Wagenaar, Th., "Geert Grote en de Domtoren". In: Maandblad Oud-Utrecht, 1968, blz. 80-84 (het bijna zes eeuwen lang als verloren beschouwde tractaat van Geert Grote, slechts bekend van zijn titel 'contra turrim traiectensem', is in 1967 in zijn geheel gepubliceerd door R.R. Post. Cruciaal in het vermoedelijk nooit door Geert Grote geplubliceerde felle betoog staat de wijze waarop bisschop Jan van Arkel de Domfabriek financierde door het op onwettige wijze afdwingen van betalingen. Het protest stamt vermoedelijk uit ca 1374: "In regel 291 is sprake dat de toren 'in se dirupta' d.i. van binnen gescheurd is". Bij de restauratie begin 20e eeuw bleek dat rond 1370 de bouw gevorderd was tot het begin van de achtkante bovengeleding. Het tweede vierkant moet toen reeds ter hoogte van de tweede omgang in vieren zijn gescheurd. Door een planwijziging en constructieverbetering door Jan van de Doem II kon de toren toch voltooid worden. Tegen het bouwproject zelf had Geert Grote ook bezwaar: "Deze constitutie leidt immers tot geen einddoel maar tot een monsterachtige en kostbare bouw van de cathedraal, tevens tot die trotse toren, waarvan reeds zo,n kolossaal stuk overeind staat. Deze toren is uit de schat van de arme Christus met zovele en bijna oneindige kosten boven bijna alle andere torens der Christenheid tot een wonderbare hoogte opgetrokken en moet nog hoger worden gebouwd")

- Registervermelding: "Brand in de Domtoren". In: Maandblad Oud-Utrecht, 1968, blz. 69

 Zie verder volgende kaart